Midterm Review Programma's

Programma Zorg

4.1 Programma Zorg

Programma Zorg

Samenvatting
Sinds 2019 werken we aan realisatie van onze vier strategische doelen. Dat doen we via een veelheid aan projecten en maatregelen. De beschreven projecten dragen bij aan realisatie van onze doelen om de zelfredzaamheid van onze inwoners te bevorderen, talenten te ontwikkelen en waar nodig duurzaam goede zorg te kunnen leveren. Eén van de vier doelen, namelijk het beter uitkomen met Rijksmiddelen, hebben wij uitgewerkt in twee maatregelenplannen. Daarin ligt het accent op het invullen van onze taakstellingen, zoals vastgesteld in de programmabegroting 2019.

We zien dat de programmatische aanpak ertoe leidt dat zelfredzaamheid, talentontwikkeling en zorg steeds meer integraal onderdeel worden van alle werkvelden. En dat we daarbij zowel oog hebben voor een goede start voor kinderen en jongeren als voor kwetsbare ouderen.

We hebben samen met vele partners de afgelopen twee jaar ingezet op vele activiteiten. Sommigen leiden direct tot zichtbare opbrengsten en anderen vragen een langere adem. Op basis van permanente monitoring van de activiteiten en van trends en ontwikkelingen in de zorgvraag én in de samenleving sturen we permanent bij. Zo werken we aan het beperken van de zorgvraag en de daarmee gemoeide zorgkosten en versterken we de draagkracht in de stad en van onze bevolking.

Tegelijkertijd zien we dat de autonome zorgvraag in de samenleving nog steeds stijgt, dat de inkomsten vanuit het Rijk niet kostendekkend zijn en dat het Rijk met allerlei besluiten onze zorgkosten negatief beïnvloedt. Daardoor staan de netto-opbrengsten van al onze inspanningen nog steeds onder druk.

We kunnen concluderen dat we op koers liggen met onze taakstelling, maar tegelijkertijd is er sprake van groeiende tekorten op onze begroting. We moeten dan ook volop blijven inzetten op al onze activiteiten en op een lobby om te komen tot een kostendekkende rijksbijdrage voor onze taken in het sociaal domein.

Ambitie en strategische doelen

Ervoor zorgen dat mensen en de stad het beste uit zichzelf kunnen halen.

Deze ambitie hebben wij vertaald in de volgende strategische doelen:

  1. In 2022 redden meer Almeloërs zich zonder hulp van de overheid, zo nodig met steun van naasten.
  2. In 2022 ontwikkelen 0- tot 23-jarige Almeloërs hun talenten beter op (voor)scholen.
  3. In 2022 komt de gemeente Almelo beter uit met de Rijksmiddelen voor Wmo en Jeugd.
  4. In 2022 krijgen Almeloërs die hierop zijn aangewezen meer doeltreffende zorg en steun die aansluit bij hun behoeften.

Voor deze doelen hebben wij indicatoren opgesteld waarover we bij de jaarverantwoording 2019 de stand van zaken hebben aangegeven. De laatste stand van zaken rondom de indicatoren hebben wij niet aangepast voor de eerste vier maanden van 2020.

Terugblik
In deze terugblik geven wij aan welke inzet we op de strategische doelen hebben gepleegd. Voor zover mogelijk geven wij kwalitatief en/of kwantitatief aan welke opbrengsten deze inzet heeft opgeleverd.

Onze ambitie is dat wij de zorg een kwaliteitsimpuls willen geven door innovatie, het bieden van goede zorg en dat wij willen uitkomen met Rijksmiddelen. Onze ambitie om uit te komen met Rijksmiddelen hebben wij ingevuld met maatregelenplannen waar primair het accent ligt op het invullen van onze taakstellingen, zoals vastgesteld in de programmabegroting 2019. Hierin staat een oplopende taakstelling van ruim 7,5 miljoen euro in 2022 op de budgetten van Wmo en Jeugd. Om deze taakstellingen te realiseren, heeft het college de maatregelenplannen 1 en 2 vastgesteld (BW-6696 en BW-7023). Bij het vaststellen van deze maatregelen hebben we besloten om niet (alleen) kil het mes of de kaasschaaf in budgetten te zetten, maar vooral ook in te zetten op ombuigen en vernieuwen. We hebben ingezet op kwaliteit, efficiënter werken, duidelijke keuzes maken aan de voorkant en de vernieuwingen doorvoeren zoals onze doorbraakmethode en dagstructurering.

Naast het werken aan deze besparingsmaatregelen, willen wij het stelsel van zorg en ondersteuning in Almelo ook op de lange termijn maatschappelijk en financieel duurzaam krijgen en houden. Dit hebben wij binnen het programma Zorg uitgewerkt in verschillende projecten die gericht zijn op kwalitatief goede zorg en innovatie, met waar mogelijk de focus op eigen kracht van mensen. Op basis van goede monitoring op trends als vergrijzing, langer thuis wonen en het (te) hoge beroep op de jeugdhulp, zijn projecten gestart. Hiermee verwachten we de stijging van de zorgvraag en de daarbij gemoeide kosten te beperken en de draagkracht in de stad te versterken. Samen met onze (keten)partners (welzijn, verenigingsleven, sport, zorgaanbieders, huisartsen en Jeugdgezondheidszorg) willen wij innovatieve- en preventieve initiatieven aanjagen en/of faciliteren.

Doel 1: In 2022 redden meer Almeloërs zich zonder hulp van de overheid, zo nodig met steun van naasten
Preventieagenda
Met het opstellen van een preventieagenda willen we zoveel mogelijk voorkomen dat inwoners hun zelfredzaamheid en regie verliezen, en bevorderen dat hun vermogen om zich aan te passen bij mogelijke tegenslagen op alle leefgebieden zo groot mogelijk blijft. Alles was er op gericht om voor de zomer (2020) een concept-preventieagenda te kunnen presenteren.
We hebben een analyse gemaakt van welke activiteiten voor welke problemen en doelgroepen al worden ingezet door subsidiepartners. We hebben binnen de gemeentelijke organisatie aandacht gevraagd voor preventie in ieders werkveld en wat daarbij kansrijke aandachtspunten zijn. Ook hebben we vanuit (gezondheids-)zorgperspectief input geleverd in de Omgevingsvisie en Woonvisie. Zo werken we samen aan een inclusieve stad waar nieuwe initiatieven getoetst worden op de gevolgen voor de gezondheid en waar gewerkt wordt aan levensloopbestendig wonen.
Het delen van deze opbrengsten met externe partners om gezamenlijk prioriteiten te stellen en een concrete agenda voor de toekomst op te stellen is door de coronabeperkingen tot op heden nog niet doorgegaan. Onzeker is op dit moment hoe de gezondheidssituatie en de zorgvraag van mensen wordt beïnvloed door de coronacrisis en waar dan de prioriteiten en beste mogelijkheden liggen voor preventie. We gaan nog voor de zomer (2020) aan de slag met een meer digitale doorontwikkeling van de preventieagenda samen met onze interne partners, programma Economie & Participatie (werk is de beste preventie) en Veiligheid (veilig thuis wonen, werken, leren en opgroeien) en met externe partners.
Preventie is een zaak van lange adem en de concrete opbrengst kan niet gekwantificeerd worden omdat je niet kunt meten wat er was gebeurd zonder die activiteit.
We gaan door met het opstellen van de preventieagenda. Wij verwachten deze na de zomer (2020) te kunnen presenteren. Ook de (uitwerking van de) motie preventieve voorlichting kindermishandeling wordt opgenomen in de op te stellen preventieagenda.

Gecombineerde Leefstijl Interventie (GLI)
In het basispakket van de zorgverzekering zit nu een aanbod van een leefstijlcoach en diëtiste. Doel van onze inzet van de GLI is om aansluitend hierop een groepsgericht beweegaanbod te realiseren voor in totaal ongeveer 100 minima met gezondheidsrisico’s. Daarmee willen we bevorderen dat zij een structurele leefstijlwijziging kunnen realiseren die tot een betere gezondheid en belastbaarheid, betere kwaliteit van leven en meer participatie leidt. Het plan van aanpak is in overleg tussen het Sportbedrijf Almelo, Menzis en de huisartsencoöperatie opgesteld en kan worden uitgevoerd zodra de coronabeperkingen dit weer mogelijk maken. De uitvoering is startklaar. Wij verwachten in de zomer van 2020 met werven te kunnen beginnen, zodat de deelnemers in september/oktober van dit jaar kunnen starten met het programma.

Wonen en Zorg
Project Wonen en Zorg, gericht op het langer veilig en zo zelfstandig mogelijk wonen van senioren, zit in de opstartfase (gestart februari 2020). De analyse geeft aan dat er een opgave ligt inzake aanpassen van de bestaande woningvoorraad én het versterken van de samenredzaamheid in de omgeving van (kwetsbare) senioren. Tussen 2020 en 2030 neemt het aantal 75-plussers in Almelo met ongeveer 2400 toe (van 9400 naar 11.800 personen). Hiervan woont 95,4% zelfstandig, vaak alleen en met toenemende mobiliteits- en gezondheidsproblemen.
Wij gaan inzetten op het organiseren van voorlichting over de verschillende mogelijkheden om veilig en zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen. De eigen verantwoordelijkheid van onze inwoners spreken wij hierbij aan. Daarnaast wordt er ingezet op het meer levensloopbestendig maken van buurten en wijken waar veel ouderen wonen. Hierbij wordt nadrukkelijk de wijkgerichte samenwerking met externe partners gezocht.  

Meerdere met elkaar samenhangende voorlichtingsactiviteiten voor senioren zijn in voorbereiding. Mogelijk wordt de uitvoering van deze activiteiten belemmerd door leefregels voor senioren door de geldende coronabeperkingen. De uitvoering staat startklaar, zodra het kan beginnen we.

Blijverslening
De komende jaren zal er (ook in Almelo) sprake zijn van een dubbele vergrijzing, waarbij er een forse toename zal zijn van alleenstaande zelfstandig wonende ouderen met mobiliteitsbeperkingen. Deze groep kan zorgen voor verhoging van de gemeentelijke zorgkosten. De in te zetten blijverslening kan een bijdrage leveren aan het verlagen van deze kosten. Het zorgt ervoor dat inwoners tijdig hun huis laten aanpassen waardoor er minder een beroep wordt gedaan op aanpassingen vanuit de Wmo en minder ongelukken/incidenten in huis voorkomen.
Naar aanleiding van een verzoek daartoe van de raad hebben we onderzoek gedaan naar de (financiële) mogelijkheden van een blijverslening. Dit onderzoek heeft geleid tot een principebesluit van het college op 31 maart 2020 om in Almelo een blijverslening (en starterslening) aan te gaan bieden.
Een verordening waarin de voorwaarden voor een dergelijke lening zijn vastgelegd is in concept klaar en wordt binnenkort getoetst bij de doelgroep alvorens deze ter besluitvorming aan uw raad wordt voorgelegd. Tegelijkertijd zijn we bezig met het uitwerken van een werkproces en denken we na over hoe we de communicatie over de blijverslening gaan doen. Na de zomer (2020) wordt de verordening - conform onze planning - aan u aangeboden.

Coalitie tegen eenzaamheid
Lokale partners en de gemeente hebben zich verenigd in de coalitie Kom Erbij Almelo om sámen het verschil te maken voor mensen die zich nu alleen voelen. Zij staan niet voor nog meer activiteiten maar voor het intensiveren van een samenwerking en meer verbindingen leggen bij alle initiatieven die er zijn. Het college heeft op 4 juni 2019 ingestemd met het beleidsplan van de coalitie Kom Erbij Almelo. Met dit plan sluiten wij aan bij de landelijke aanpak die in het nationale Actieprogramma Een tegen Eenzaamheid staat beschreven. In november 2019 heeft de coalitie een startconferentie gehouden waarbij 32 organisaties het convenant hebben ondertekend.

In reactie op de door het Coronavirus ontstane situatie zien we ook mooie (nieuwe) initiatieven in Almelo ontstaan, met aandacht voor elkaar en samenredzaamheid. We zullen in de coalitie Kom Erbij Almelo samen met partners eraan werken dat deze initiatieven worden (door)ontwikkeld en zoveel mogelijk worden verduurzaamd.

Doel 2: In 2022 ontwikkelen 0- tot 23-jarige Almeloërs hun talenten beter op (voor)scholen
Jonge Kind & Kansrijke Start
Met de stuurgroep Het jonge kind voldoet de gemeente Almelo aan de wettelijke verplichting om overleg met het onderwijs en de kinderopvang te voeren over het Onderwijsachterstandenbeleid. Om meer focus en verbinding in het jeugdbeleid te realiseren heeft de stuurgroep de visie ‘Een kansrijke start in Almelo’ ontwikkeld. Inmiddels hebben we gerealiseerd dat peuters met een VVE-indicatie (Voor- en Vroegschoolse Educatie) 10 uur per week gebruik kunnen maken van een taalprogramma in de voorschool. In december 2019 heeft het college een nieuwe doelgroepdefinitie voor VVE-peuters vastgesteld. Peuters met een sociaal-emotionele achterstand in combinatie met een leerachterstand kunnen nu ook gebruik maken van deze indicatie waardoor de inzet van zwaardere zorg voorkomen kan worden. Vanaf 1 augustus 2020 krijgt elke doelgroeppeuter in Almelo een aanbod van 16 uur VVE per week. Verder hebben wij het voornemen om ons aan te sluiten bij de gelijke kansen alliantie.
In maart 2020 zijn we geconfronteerd met ontwikkelingen rondom het Coronavirus waardoor de scholen en de kinderdagverblijven moesten sluiten en de noodopvang moest worden ingericht. Het is op dit moment nog onduidelijk wat de gevolgen zijn voor de ontwikkeling van de (meest kwetsbare) kinderen, ondanks alle door onderwijs en opvang geboden extra zorg en aandacht voor ouders en kind(eren). Wel is duidelijk dat alle aandacht van de scholen en kinderopvang gericht is op het weer starten van de scholen en de zorg voor het kind. De beleidsontwikkeling rondom de aanpak Het jonge kind zal hierdoor mogelijk een vertraging oplopen.

Kansrijke start
In juli 2019 heeft het college een actieplan vastgesteld gericht op kwetsbare ouders voor, tijdens en na de zwangerschap. In het actieplan zijn de landelijke actielijnen uitgewerkt (eerder signaleren, gerichter hulp en ondersteuning bieden en warme overdracht realiseren tussen professionals). Daarnaast hebben we in Almelo ingezet op deskundigheidsbevordering bij professionals over de eerste 1.000 dagen van een kind.
De formatie voor Het Jonge Moeder Werk (JMW) is uitgebreid, zodat nu alle kwetsbare moeders worden bereikt en gedurende twee jaar begeleid kunnen worden. Er vindt bij hen preventief huisbezoek plaats en zo nodig casuïstiek-overleg tussen wijkcoach, JMW, Jeugdgezondheidszorg (JGZ), verloskundige en ZGT. Kansrijke start ligt grotendeels op koers. De werkwijze staat en de communicatie en activiteiten zijn vanwege coronamaatregelen zoveel mogelijk op alternatieve wijze geregeld. Het deelproject Nu niet zwanger, waarbij kwetsbare vrouwen voorlichting krijgen, loopt vertraging op door de coronamaatregelen.

Buitenhuisproject
Sinds 2019 doet Almelo mee aan een tweejarige landelijke pilot waarbij jaarlijks 10 kinderen van ouders met psychische en/of verslavingsproblemen worden opgevangen in de kinderopvang, de buitenschoolse opvang of huiswerkbegeleiding/vereniging. Hierdoor ontstaat rust in het gezin, wordt uithuisplaatsing van het kind voorkomen en kunnen ouders een hulpverleningstraject in gaan. De kinderen worden opgevangen op een plek waar het pedagogisch verantwoord en veilig is, waar ze kind kunnen zijn, met leeftijdsgenoten kunnen spelen en waar er gewerkt wordt aan het voorkomen dat ze in de toekomst dezelfde problemen krijgen als hun ouders. Veel ouders kunnen gedurende deze begeleidingsperiode hun leven weer op orde brengen.
Deze preventieve inzet is goedkoper dan maatwerktrajecten. Een plek in de kinderopvang kost ons nu jaarlijks circa 10.000 euro. Een uithuisplaatsing kost een veelvoud daarvan (varieert van 40.000 tot 100.000 euro, afhankelijk van de voorziening). De financiering van de pilot komt grotendeels uit beschikbare budgetten voor Sociaal Medische Indicaties en VVE. In 2021 vindt de evaluatie van dit tweejarig project plaats. Dit project verloopt conform planning.

Project vroegtijdig schoolverlaters /Twentse belofte
De tot op heden succesvolle aanpak om voortijdig schoolverlaten terug te dringen is voortgezet. De cijfers in de regio Twente, waar Almelo onderdeel van uitmaakt, laten een gunstige trend zien ten opzichte van de landelijke ontwikkeling in de periode tot en met maart 2020. Dat betekent dat in onze regio meer jongeren dan gemiddeld in Nederland hun opleiding succesvol afronden, waardoor zij minder vaak een beroep doen op gemeentelijke voorzieningen en vaker economisch zelfstandig zijn. Door de coronacrisis verwachten we vooral dat de doorstroom naar de arbeidsmarkt minder soepel gaat verlopen. Er is een grotere onzekerheid rondom baankansen waardoor jongeren mogelijk langer zullen gaan doorstuderen of meer ondersteuning nodig zullen hebben om de arbeidsmarkt te betreden.

We voorzien een lichte stijging in het aantal voortijdig schoolverlaters en meer jongeren die, mede door de coronacrisis, een beroep zullen doen op gemeentelijke voorzieningen. In de nieuwe versie van het regionale plan De Twentse Belofte (2020-2024) stellen we als regio nadere doelen welke in de zomer van 2020 zullen worden bekrachtigd. Daarin wordt ook rekening gehouden met effecten van de coronacrisis. De uitvoering van dit project verloopt volgens planning.

Praktijkondersteuners huisartsen-Jeugd (POH-Jeugd)
We hebben de afgelopen jaren ingezet op het verbeteren van de verbinding tussen jeugdhulp en huisartsen door middel van inzet van praktijkondersteuners huisartsen-jeugd (POH-jeugd). Op dit moment werken alle huisartsen (op twee huisartsen na) met een POH-jeugd. De POH’ers voorkomen onnodige verwijzingen door een brede vraagverheldering, bieden lichte begeleiding en verwijzen naar voorliggend aanbod.

In 2020 sluiten de POH-jeugd in de huisartsenpraktijken logisch aan op de indeling in de wijken. Waar voorheen deze taak door diverse mensen werd uitgevoerd, zijn we gaan werken met een selectiever aantal POH’ers die we nader en specifieker gaan scholen. Op deze wijze kunnen we nog beter aansluiten op de huisartsenpraktijken en de hulpvragen die daar liggen. Doel hierbij is om hulpvragen nog adequater en preventiever op te pakken zodat we inzet van zwaardere zorg voorkomen.
Daarnaast willen wij een digitale verwijsindex ontwikkelen zodat medische verwijzers beter kunnen doorverwijzen naar lokale aanbieders met het juiste (specialistische) aanbod.

Op basis van de cijfers zien wij dat ongeveer 42% van de situaties die bij de POH’ers worden gemeld, door de POH’ers zelf wordt opgepakt en behandeld. Ongeveer 27% wordt verwezen naar een algemene voorziening. Ongeveer 18% van de zaken wordt verwezen naar het wijkteam, of is al bekend bij het wijkteam of een gezinsvoogd. In ongeveer 13% van de situaties is er overlap; bijv. deels POH-jeugd en deels wijkteam (regulier), of deels POH-jeugd en algemene voorziening.

Vanwege de coronacrisis is de inzet van de POH’ers vanaf maart 2020 zeer laag tot nihil geweest. De huisartsen geven ook aan dat hun prioriteit niet ligt bij jeugd (gezien de omstandigheden). Ook de geplande scholingen zijn opgeschort. Hierdoor zullen we onze ambities en doelen met betrekking tot de POH-jeugd later realiseren dan verwacht en gepland.

Schoolgericht Maatschappelijk Werk
Schoolgericht Maatschappelijk Werk (SGMW) werd in het verleden uitgevoerd door onze eigen toegang en was vooral gericht op complexe individuele cases binnen de scholen. We willen met SGMW meer werken aan preventie met meer groepsgerichte aanpak van zorgwekkende trends onder jongeren en ouders. Daarom hebben we in 2020 aan Avedan welzijn de opdracht gegeven om samen met het onderwijs een plan op te stellen hoe zij op een effectievere en efficiëntere wijze schoolgericht maatschappelijk werk kunnen organiseren in verbinding met het welzijnswerk.
Het streven was dat dit plan voor de zomer zou worden opgesteld. Dit is door de coronacrisis nu nog niet gelukt. Het is nog onzeker of het plan na de zomer opgesteld en uitgevoerd kan worden. Aan de hand van de resultaten in de praktijk willen wij bepalen of wij deze werkwijze vanaf 2021 structureel willen inzetten.

Doel 3: In 2022 komt de gemeente Almelo beter uit met de Rijksmiddelen voor Wmo en Jeugd
Rijksmiddelen en het verdeelmodel
Sinds 2019 zijn de Rijksmiddelen voor Wmo en Jeugd grotendeels opgenomen in de algemene uitkering van het gemeentefonds. Dit betekent dat ze niet meer separaat worden gepresenteerd. Bovendien is het Rijk nu bezig met een herijking van het gemeentefonds. Dat onderzoek wordt uitgevoerd door Onderzoeksbureau AEF en richt zich op de vraag in hoeverre de kosten die gemeenten maken verklaard kunnen worden uit objectieve factoren.
De nieuwe verdeling dient aan te sluiten op de noodzakelijke kosten van gemeenten. Eigen beleidskeuzes van gemeenten zouden geen invloed moeten hebben op een objectief verdeelmodel. Het onderzoek kent een integrale aanpak. Dat wil zeggen dat het onderzoek naar de verdeling kijkt van alle uitkeringen in het gemeentefonds die betrekking hebben op de taken van gemeenten in het sociaal domein (zowel algemene uitkering, voormalige integratie-uitkering Sociaal domein als overige integratie- en decentralisatie-uitkeringen).

De eerste concept-uitkomsten laten zien dat, hoewel de vergelijking niet helemaal zuiver is, het model beter op de (zorg)kosten lijkt te passen dan de huidige modellen voor het sociaal domein. De invoering van het nieuwe model was oorspronkelijk voorzien voor 2021, maar is met (in ieder geval) een jaar uitgesteld. De herverdeling tussen gemeenten op basis van de concept-uitkomsten is groter dan verwacht. Met het nieuwe model verwachten wij dat de inkomsten en uitgaven meer met elkaar in evenwicht komen.

Regionale samenwerking
Wij hanteren richting het samenwerkingsverband Samen14 (BC-OZJT/GZ) een positief-kritische houding, door mee te denken op inhoud en zo nodig eigen keuzes te maken waar dit lokaal beleid raakt. Wij zijn zeer kritisch op kostenverhogende (beleids-)ontwikkelingen en de tegemoetkoming van noodlijdende zorginstanties. “Samen waar het moet, lokaal waar het kan“ is hierbij ons uitgangspunt.

Taakstellingen
Om beter uit te komen met de Rijksmiddelen zijn in de begroting 2019 taakstellingen opgenomen die oplopen naar 6,9 miljoen euro structureel vanaf 2022. Daarbovenop stond nog een taakstelling open uit de perspectiefnota 2015 van 620.000 euro structureel, waardoor de totale taakstelling 7,52 miljoen euro structureel bedroeg. In de financiële paragraaf wordt voorgesteld om in de begroting de taakstelling van 7,52 miljoen euro in 2022 structureel te verlagen met 1,8 miljoen euro. Hierdoor resteert een taakstelling van 5,8 miljoen euro. Op basis van de huidige stand van zaken kunnen wij concluderen dat deze taakstelling in 2022 naar verwachting volledig zal zijn ingevuld. Daartoe zijn onder doel 4 maatregelen opgenomen die bijdragen aan de invulling van de taakstelling zullen leveren. Tevens is in de tabel op pagina 29 per maatregel aangegeven in hoeverre deze op koers ligt.

Lobby
De afgelopen jaren hebben wij actief meegedaan in de lobby richting het Rijk met als primaire doel om beter uit te komen met de Rijksmiddelen. Aanvankelijk hebben we ons ingevoegd in een regionale en landelijke lobby voor meer budget voor onze taken binnen de Wmo en Jeugdwet en voor een beter verdeelmodel. Deze lobby heeft landelijk geresulteerd in toedeling vanuit het Rijk van incidentele extra middelen aan gemeenten. Voor Almelo betekende dit een incidenteel bedrag van 1,8 miljoen euro voor de jaren 2019-2021. Het Rijk geeft aan dat gemeenten deze middelen als structureel mogen beschouwen, maar laat de besluitvorming daarover aan een nieuw kabinet. Wij stellen voor om deze middelen vanaf 2022 structureel op te nemen in de begroting en tegelijkertijd de openstaande taakstelling Wmo en Jeugd vanaf 2022 voor hetzelfde bedrag te verlagen. Deze taakstelling is namelijk gerelateerd aan het uitkomen met de Rijksmiddelen. Als de Rijksmiddelen toenemen, dan kan de taakstelling worden verlaagd. Zie hiervoor ook het Financieel meerjarenperspectief.

Echter ook indien de 1,8 miljoen euro structureel beschikbaar komt, is dit onvoldoende om de uitgaven voor de Wmo en Jeugdwet volledig te dekken. Er wordt vanuit gemeenten, en vanuit Almelo, ook ingezet op erkenning dat het onmogelijk is uit te komen met beschikbare budgetten als het Rijk intervenieert met maatregelen (zoals het abonnementstarief en de AMvB reële tarieven) en met tussentijdse bijstellingen van budgetten (bij circulaires in voor- en najaar). Verder heeft het Rijk besloten om de eigen bijdrage Wmo in de maanden april en mei kwijt te schelden. Hierdoor lopen gemeenten Wmo-inkomsten mis. Het is nog onduidelijk of deze kwijtscheldingsregeling wordt verlengd en of gemeenten voor deze inkomstenderving worden gecompenseerd. Momenteel denken wij binnen de G40 mee over hoe onze gemeentelijke belangen aan politieke partijen kunnen worden meegegeven als input voor hun landelijke verkiezingsprogramma’s. Aandachtpunt hierbij is ook de verdeling van beschikbare budgetten en taken tussen de drie financierings- en zorgkolommen: Wet Langdurige Zorg (WLZ), Zorgverzekeringswet (ZVW) en gemeenten. Intussen verbreden wij onze inzet op de lobby naar de provincie Overijssel en naar Menzis en bevorderen we daarmee tegelijkertijd de samenwerking op thema’s als preventie en digitalisering.

Landelijke ontwikkelingen Jeugdwet en Beschermd Wonen
Het woonplaatsbeginsel in de Jeugdwet regelt welke gemeente financieel verantwoordelijk is voor de jeugdhulp. Dit woonplaatsbeginsel zou in 2021 landelijk gewijzigd worden. Vanwege de coronacrisis en herijking van het gemeentefonds wordt de invoering van het nieuwe woonplaatsbeginsel in de Jeugdwet uitgesteld naar 1 januari 2022. Het is (nog) onduidelijk of dit (negatieve) financiële consequenties zal hebben.

Voor Beschermd Wonen verandert de landelijke regelgeving de komende jaren ingrijpend. Per
1 januari 2021 wordt de Wet Langdurige Zorg (WLZ) opengesteld voor cliënten met psychische problematiek, en wordt de verantwoordelijkheid voor beschermd wonen per 1 januari 2022 doorgedecentraliseerd van centrumgemeenten naar alle gemeenten. Landelijk wordt aangenomen dat ongeveer 1/3 van de cliënten beschermd wonen over zullen gaan naar de WLZ. Dit betekent dat gemeenten door het Rijk gekort worden. Het is op dit moment niet duidelijk in hoeverre de korting in verhouding staat tot de daling in de lasten vanwege de uitstroom naar de WLZ.
Almelo heeft als centrumgemeente in overleg met de 5 regiogemeenten een regioplan Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang voorbereid. In dit plan wordt voorgesteld om in de subregio samen te blijven werken aan Beschermd Wonen. Het komt de regionale samenwerking en verantwoordelijkheid voor de zorg aan cliënten Beschermd Wonen (BW) en Maatschappelijke Opvang (MO) ten goede om dit te doen. Dit past bij de schaal waarop inwoners die tijdelijk gebruik moeten maken van BW en MO zich bewegen. Daarnaast is het in het financiële belang van Almelo om BW en MO blijvend regionaal te organiseren en te bekostigen.
Aanscherpen Verordening/beleid en PGB-tarieven (maatregelenplan)
Met de inwerkingtreding van de nieuwe Verordeningen op 13 juli 2019 zijn ook de PGB-tarieven aangepast. Voor inwoners die een nieuwe beschikking krijgen of een heroverweging, geldt het nieuwe tarief. Bij de najaarsrapportage 2019 is gemeld dat het moeilijk te bepalen was binnen welke taakvelden de besparing voor de tweede helft van het jaar 2019 effect zouden hebben. Op basis van de ontvangen informatie in januari 2020 zien wij een daling in de lasten voor de PGB. De taakstelling die oploopt naar 200.000 euro is volledig gerealiseerd.

Was- en strijkservice (maatregelenplan)
Dit project is van start gegaan met een uitgebreide inventarisatie waarbij de juridische implicaties zijn bekeken alsmede scenario’s voor de te verwachten besparing verder zijn uitgewerkt. Vanwege de schaalgrootte van Almelo zal een Europese aanbesteding moeten plaatsvinden. Gezien de doorlooptijd van een dergelijk proces, zal de verwachte besparing in 2021 financieel zichtbaar worden.

Verscherpen toezicht en handhaving
Op 27 november 2018 heeft het college besloten tot het aanstellen van 2,5 fte toezichthouders Wmo/Jeugd. Deze aanstelling was voor twee jaar tot 2021. Hiervoor werden ook tijdelijke middelen beschikbaar gesteld van ruim 200.000 euro per jaar. Vóór 2021 zullen ervaringen ten aanzien van bezetting geëvalueerd worden en voortzetting dan wel uitbreiding ten aanzien van toezicht Wmo/Jeugd meegenomen worden. In de periode van 1 april 2019 tot 13 maart 2020 zijn er 35 afgeronde onderzoeken geregistreerd. Hierbij ging het om onderzoeken naar met name zorginstellingen waarvan het vermoeden bestond dat zij misbruik dan wel oneigenlijk gebruik maakten van zorggelden. Daarnaast zijn er preventieve onderzoeken uitgevoerd naar met name de kwaliteit van de geleverde zorg.

De onderzoeken van de toezichthouders hebben geleid tot de navolgende adviezen:

  • Terugvordering: ruim 3 miljoen euro
  • Besparing door 4 beëindigingen (ZIN-contracten) en niet voortzetten van indicaties: ruim 200.000 euro

Monitoring en sturing
De monitor Sociaal Domein heeft geleid tot het effectief inzetten van maatregelen om instroom te verminderen, doorstroom te bevorderen en uitstroom te versnellen. Een voorbeeld is het project met gecertificeerde instellingen. Hier werken wij op basis van een actieve monitor om zo elke verwijzing scherp te krijgen. Dit resulteert in het afbuigen van instroom naar voorliggende voorzieningen of een andere vorm van passende hulp.
De structuur van de monitor wordt technisch en organisatorisch verbeterd en nieuwe rapportages worden ontwikkeld om zowel de verantwoording als sturing te kunnen verbeteren. Dit is een continue proces. Voor de langere termijn wordt een prognose-tool ontwikkeld.

Vlekkenkaart
Met de zogenoemde ‘vlekkenkaart’ willen we in beeld brengen hoe zorglocaties zijn gespreid over Almelo, zodat we aanvragen voor nieuwe zorglocaties beter kunnen beoordelen. De eerste versie wordt in juni getest via de scrum-methodiek. Dit doen we in samenwerking met het Kennispunt Twente. De kaart wordt vervolgens verder doorontwikkeld met aanvullende datasets. Het doorontwikkelen van de kaart is een continue proces; het is uit te breiden en aan te passen naar behoefte. We verwachten de eerste versie van de kaart na de zomer te kunnen gebruiken.

Doel 4: In 2022 krijgen Almeloërs die hierop zijn aangewezen, meer doeltreffende zorg en steun die aansluit bij hun behoeften
Dagstructurering (maatregelenplan)
De algemene voorzieningen voor dagstructurering (bij Avedan, De Klup en Soweco) zijn gerealiseerd. Er wordt op jaarbasis door ca. 200 à 300 mensen gebruik gemaakt van deze algemene voorziening. Er is nog volop ruimte voor uitbreiding van de bezetting. Dit heeft onze aandacht en binnen de toegang wordt dit zoveel mogelijk gestimuleerd. We zien dat het aantal mensen dat gebruik maakt van maatwerkvoorzieningen OMD daalt:

  • OMD 1 van ca. 360 eind 2018 (start algemene voorziening dagstructurering) naar ca. 250 eind 2019
  • OMD 2 van ca. 360 eind 2018 naar ca. 260 eind 2019

Deze daling vertaalt zich ook in een besparing op uitgaven aan maatwerkvoorzieningen OMD. Deze sluit aan bij de oorspronkelijke business case. In 2019 is de taakstelling van 300.000 euro gerealiseerd. Voor 2020 zien we dat we op koers liggen en dat we de besparing van 400.000 euro gaan realiseren.

Doorontwikkeling toegang (maatregelenplan)
De toegang is het belangrijkste sturingsmechanisme op de financiële risico’s in het sociaal domein. Om onze ambities te bereiken is het belangrijk dat we minder, veelal dure, geïndiceerde voorzieningen inzetten. Dat kan door inwoners waar dat kan toe te leiden naar algemene voorzieningen in de stad en door hun eigen kracht (of de kracht van hun netwerk) te versterken. Voor die inwoners en gezinnen die wel geïndiceerde voorzieningen nodig hebben, is een integrale manier van werken nodig.

Nieuwe werkwijze
De kern van de nieuwe werkwijze berust op de volgende pijlers.

  1. Algemene voorzieningen die aansluiten op de behoeften van inwoners. Als gemeente hebben we daarbij een opdracht gevende rol. We geven voldoende ruimte voor innovatie en maken duidelijke afspraken over de te behalen resultaten/outcome.
  2. Een wijkgericht intaketeam dat inwoners helpt de weg naar de algemene voorzieningen te vinden en dat hen kort kan ondersteunen zonder indicatie.
  3. Een aan het intaketeam gekoppeld wijkgericht team van wijkcoaches met verschillende specialismen die de toegang vormen tot maatwerkvoorzieningen. Met een warme overdracht van de intaker naar de wijkcoach doen we geen dingen dubbel. Een integrale aanpak bij multi-problematiek. In plaats van de inwoners langs verschillende loketten te sturen, organiseert de intaker een actieoverleg met iedereen die bijdraagt aan een oplossing. Zij maken samen met de inwoner één actieplan dat direct dient als aanvraag. De wijkcoach is (en blijft) het aanspreekpunt voor de inwoner én voor andere professionals.
  4. Specialisten binnen de gemeente die inwoners ondersteunen bij schuldenproblematiek. Door te voorkomen dat schulden leiden tot (dure) bewindvoering kunnen kosten worden beperkt.

De werkwijze in de praktijk
In de pilotwijken Windmolenbroek en Nieuwstraatkwartier is de nieuwe werkwijze in praktijk gebracht. De pilots lieten de volgende opbrengsten zien:

  • Het aantal meldingen bij deze teams was niet substantieel hoger dan in de oude werkwijze. Wel vond 40% van de meldingen plaats via de wijk zelf (inwoners lopen binnen). Van deze inwoners kon bijna de helft direct verder geholpen worden (zonder een ‘zaak’ aan te maken). Het lijkt erop dat een laagdrempelige toegang leidt tot minder tijdsintensieve (en kortdurende) ondersteuning door een medewerker van de gemeente.
  • De keuze voor intakers zonder ‘caseload’ en met een generalistische opdracht lijkt succesvol. In de pilot ontstonden geen wachtlijsten. Voor de intaketeams gold verder dat 32% van de werk-, zorg- en jeugdvragen voorliggend werd opgelost en 17% van de vragen met betrekking tot voorzieningen Wmo voorliggend werd opgelost. Met name voor jeugd- en zorgvragen is dit hoger dan voorheen. Een aandachtspunt is de beschikbaarheid van voldoende algemene voorzieningen om naartoe te leiden.

Samenwerking tussen de verschillende specialismen als er sprake is van meervoudige problematiek door het opstellen van één gezamenlijk plan leidt vrijwel altijd tot een kosten-effectiever plan en dus tot besparingen. Bovendien ervaren onze inwoners dit als prettig. De inzet van schuldenspecialisten leidt tot een forse netto besparing. Het netto financiële resultaat in de pilot bedroeg bijna 150.000 euro in een half jaar tijd.

Met ingang van 1 maart zijn in alle wijken van Almelo ‘wijkteams nieuwe stijl’ actief. Om deze werkwijze in de hele stad effectief te kunnen implementeren is bovendien gekozen voor een andere organisatie-inrichting van de eenheid Uitvoering Sociaal. Hoewel het op deze korte termijn en in de bijzondere omstandigheid van de coronacrisis lastig is om stadsbreed over resultaten te spreken, signaleren we voorzichtig wel een en ander:

  • Ook stadsbreed lijken er geen wachtlijsten te ontstaan. Dit beeld kan vertroebeld zijn doordat intakers door de coronacrisis geen huisbezoeken doen (dus minder tijd kwijt zijn).
  • De rol van team Kwaliteit en Innovatie is het signaleren van patronen en het doen van verbetervoorstellen. In dit team zijn onder meer beleidsmedewerkers, contractmanagers, procesmanagers en bezwaar- en beroepsjuristen werkzaam. De focus op (continue) verbetering binnen dit team maakt dat we een situatie als de coronacrisis beter het hoofd kunnen bieden dan voorheen.

Natuurlijk zijn er ook aandachtspunten:

  • De verbinding tussen huisartsen en wijkgerichte teams is belangrijk. Doordat huisartsen in Almelo niet wijkgericht werken (en hun patiënten dus veelal uit heel verschillende wijken komen) vraagt de aansluiting aandacht. We werken in goed overleg aan een pragmatische oplossing.

Doorbraakmethode / MPG aanpak (maatregelenplan)
In de Doorbraakmethode zetten wijkcoaches en actieonderzoekers van het Instituut voor Publieke Waarden (IPW) samen bureaucratische competenties in om systeemfalen achter individuele voordeuren snel te herstellen. Voordat er ergere dingen gebeuren. Zoals uithuisplaatsingen van kinderen, crises en huisuitzettingen. Of om te voorkomen dat we jaar in jaar uit blijven doormodderen met hetzelfde suboptimale resultaat.

In 2019 hebben we in de doorbraakmethode minder cases gedraaid dan we hadden gepland (doel was 75 cases, realisatie bedroeg 60 cases). Voor 2020 was een aantal van 150 cases gepland. Door de corona-maatregelen in combinatie met de zeer recent doorgevoerde reorganisatie zijn coaches op dit moment vooral bezig met de invulling van hun kerntaak. Bovendien zijn huisbezoeken niet mogelijk. Deze zijn essentieel in het opstellen van het maatwerkplan. We zien het aantal aanmeldingen voor de doorbraakmethode daardoor achterblijven. Op peildatum 1 mei jl. bedroeg het aantal in 2020 gestarte zaken 40. Het is realistisch te veronderstellen dat het aantal voor 2020 rond 100 casussen blijft steken waarmee het totaal eind 2020 op 160 komt. Voor 2021 blijft de doelstelling staan op 150. Dit zou leiden tot een eindresultaat van 310 casussen (gepland was 375).

Het verwachte scenario van niet te vermijden kosten en baten, wordt door twee betrokken professionals onafhankelijk van elkaar onderschreven. Een externe partij (accountant) beoordeelt alle kosten-baten analyses. De maatschappelijke resultaten van de eerste 80 cases zijn opgestuurd naar de accountant voor validatie. De verwachte maatschappelijke opbrengst van deze 80 cases bedraagt ruim 22.000 euro per casus, wat geheel binnen de budgetten van de gemeente (sociaal domein) valt. Ruim 6.000 euro daarvan bedraagt de directe besparing per casus (out-of-pocket besparing) voor de gemeente. Het overige deel betreft een reële besparing (voorkomen kosten). Opgeteld gaat het om een maatschappelijke opbrengst van ruim 1,7 miljoen euro voor 80 cases. Begroot was een (veel lager) maatschappelijk rendement van 12.000 euro per casus. Bij een ongewijzigde resultaat zullen wij de overall besparingsdoelstelling van 4,5 miljoen euro in 2022 realiseren.

Onderzoek gebruik scootmobielen (maatregelenplan)
In 2019 zijn wij gestart met de herbeoordeling van verstrekte scootmobielen. Dit hebben we gedaan vanuit het oogpunt van veiligheid, kostenefficiëntie, rechtmatigheid, maar ook vanuit het oogpunt van doelmatigheid. Wat deze herbeoordeling in financiële zin zou opleveren konden wij op voorhand niet voorspellen. Scootmobielen hebben we ingekocht binnen het contract voor hulpmiddelen op basis van een lumpsum bedrag. Landelijk gezien hebben wij tegen een bijzonder laag tarief ingekocht. Het lumpsum bedrag kan afhankelijk van het aantal uitstaande hulpmiddelen met maximaal 3% worden bijgesteld (zowel naar boven als naar beneden).

In 2019 hebben wij samen met onze aanbieder van hulpmiddelen een tiental scootmobiel-dagen georganiseerd waarbij inwoners die langer dan een jaar een scootmobiel hadden, waren uitgenodigd. Daarbij hebben wij breder gekeken dan alleen de scootmobiel en is in totaliteit beoordeeld of de door ons geboden ondersteuning nog adequaat en doelmatig was, de scootmobiel nog in goede en veilige staat was en in hoeverre de scootmobiel nog veilig gebruikt kon worden. De herbeoordeling is in 2019 binnen de bestaande formatie uitgevoerd. Dit betekent dat er geen aanvullende kosten zijn gemaakt voor de uitvoering van dit project. De herbeoordeling heeft geleid tot teruggave van ongeveer 60 scootmobielen. Daarnaast zijn er 55 taxipassen beëindigd en is aan enkele scootmobiel-gebruikers rijlessen aangeboden om veilig gebruik te kunnen maken van de scootmobiel. Deze herbeoordeling heeft geleid tot een meer doelmatige inzet van middelen. Daarnaast hebben inwoners, aanbieder en gemeente een positief gevoel overgehouden aan deze herbeoordeling en zijn zij enthousiast over scootmobiel-dagen. Andere gemeenten volgen ons voorbeeld en de aanbieder draagt het idee uit in andere delen van het land. Ons voornemen is om deze herbeoordeling jaarlijks uit te voeren.

Persoonlijke Netwerkcoach (maatregelenplan)
Een eindevaluatie met betrekking tot de gerealiseerde besparingen van de inzet van de persoonlijke netwerkcoach verwachten wij medio 2020. Wat we nu weten en kunnen melden is gebaseerd op de tussenevaluaties die periodiek zijn uitgevoerd. Gezien de preventieve werking van de inzet is het niet eenvoudig om harde cijfers te geven op de gerealiseerde besparingen.

  • Als we kijken naar welke indicaties er zonder de inzet van de persoonlijke netwerkcoach zeker zouden zijn afgegeven dan is de gerealiseerde harde besparing tot eind december 2019 ongeveer 40.000 euro. Onze doelstelling was het realiseren van 82.000 euro.
  • Als we kijken naar welke indicaties er zonder de inzet van de persoonlijke netwerkcoach mogelijk in de toekomst zouden zijn afgegeven, dan is de gerealiseerde zachte besparing tot eind december 2019 vele malen hoger. Door de inzet van de persoonlijke netwerkcoach worden mogelijk uitkeringssituaties, schuldenproblematiek en gezinsescalaties voorkomen. In dergelijke gevallen loopt de mogelijke besparing al snel flink op (meer dan 100.000 euro).

Als we de harde en zachte besparing bij elkaar optellen, zien we dat we de financiële ambities bij dit project waar maken. Los van de gerealiseerde besparingen leidt de inzet van de persoonlijke netwerkcoach tot een vergroot netwerk en meer geluk en samenredzaamheid van onze inwoners. Medio 2020 wordt bepaald of we de inzet van de persoonlijke netwerkcoaches structureel gaan continueren.

Uitbreiding kind- en pubercoach (maatregelenplan)
Voor 2020 is de uitbreiding van de kind- en pubercoach opgenomen in het maatregelenplan. In het ontwikkelen van de maatregel is samen met de aanbieder een businesscase opgesteld en is verder gesproken over de mogelijkheden. Met voortschrijdend inzicht is geconcludeerd dat het realiseren van meer kind- en pubercoaches een meerjarige investering vraagt, om te komen tot een daadwerkelijke effectrealisatie in het terugdringen van de hulpvraag. Ook uitbreiding van een pubercoach op groepsniveau op school was niet binnen afzienbare tijd te realiseren. Op korte termijn een financieel effect realiseren om op deze manier de taakstellingen in te vullen, was met deze maatregel niet mogelijk. Vanuit die afweging is besloten om op dit moment geen extra investeringen in de kind- en pubercoach te doen. Het huidige aanbod van de kind- en pubercoach blijft gezien de goede resultaten (maatschappelijk en financieel) wel bestaan. In de maatschappelijke vraag 2021 zullen we de mogelijkheden verkennen om deze activiteit verder uit te breiden.

Onderwijs Jeugd Arrangementen (maatregelenplan)
Met de Onderwijs jeugd arrangementen ontstaat de mogelijkheid om een verdere samenwerking te realiseren tussen een zorgaanbieder en onderwijsinstelling, om zo te komen tot beter maatwerk voor de jeugdige. In dit geval speciaal onderwijs en een specialistische jeugdhulpaanbieder voor kinderen met een complexe zorgvraag. In de tweede helft van 2019 is de uitwerking on-hold gezet vanwege naar het zich toen liet aanzien onvoldoende (financiële) resultaten en het vraagstuk hoe de arrangementen te koppelen aan onze inkoop. Andere maatregelen hebben daarop voorrang gekregen. Begin 2020 bleek uit onderzoeksresultaten in een andere gemeente dat de Onderwijs jeugdarrangementen een positief maatschappelijk effect en een licht positief financieel effect hebben in het speciaal onderwijs. En ook het inkoopvraagstuk lijkt oplosbaar. Voor Almelo is de verwachting dat vergelijkbare resultaten kunnen worden gerealiseerd, reden om de verkenning naar Onderwijs jeugd arrangementen voort te zetten.
Bovenstaande betekent echter wel dat wij onze financiële doelstelling van 58.000 euro in 2019 en 137.000 euro in 2020 niet (hebben) kunnen realiseren. Deze taakstellingen zijn gecompenseerd met de hoger dan begrote opbrengsten van het project gecertificeerde instellingen.

Dagbehandeling Jeugd (maatregelenplan)
Dagbehandeling Jonge Kinderen (0 – 7 jaar) is voor kinderen met complexe ontwikkelingsproblematiek en/of ernstige gedragsproblemen. Zij krijgen een intensieve individuele behandeling en groepsbehandeling. De ombouw van de dagbehandeling betreft een lopend traject, waarbij wordt gekeken of de dagbehandeling kan worden ingevoegd bij een reguliere kinderopvang. Hierdoor ontstaan allerlei positieve effecten voor kinderen en kan de problematiek van de kinderen eerder worden genormaliseerd. De maatregel kan op dit moment niet verder worden uitgewerkt, vanwege de overvraging van de kinderopvang (noodopvang) door het coronavirus. De gesprekken worden in september 2020 gecontinueerd. Dit heeft tot gevolg dat de te realiseren besparing van 137.000 euro niet wordt gehaald. We verwachten dat we met deze maatregel rond of na de zomervakantie van 2021 kunnen starten. Dit betekent dat een deel van de verwachte besparing in 2021 gerealiseerd zal worden en vanaf 2022 de volledige besparing van 137.000.

Project Gecertificeerde instellingen (vervangende maatregel)
In de zoekrichtingen van het maatregelenplan II is het terugdringen van residentiële plaatsingen benoemd. Deze maatregel is naar voren gehaald, om tegemoet te komen aan de taakstellingen vanuit de maatregelen kind- en pubercoach, Onderwijs jeugd arrangementen en de Dagbehandeling Jeugd die niet zijn gerealiseerd. In het vierde kwartaal van 2019 zijn we gestart met Project GI (Gecertificeerde Instellingen). In dit project beoordelen we de verwijzingen die worden gedaan door de gecertificeerde instellingen. Twee medewerkers van het wijkteam komen in samenwerking met de gecertificeerde instellingen tot een passend advies, dat is gekoppeld aan het lokale aanbod in Almelo. Er wordt in die samenwerking gekeken naar het soort hulp, het volume van de hulp en de aanbieder van de hulp. Op basis van deze samenwerking is eerdere afschalen van maatwerk mogelijk (zowel van gedwongen naar vrijwillig als van maatwerk naar voorliggende voorzieningen) en is het mogelijk het volume van de hulp te reduceren. Dit project loopt in nauwe samenwerking met contractmanagement, waardoor een ervaringsdriehoek ontstaat in het toetsen van verwijzingen. Om uiteindelijk betrouwbare uitspraken te kunnen doen over de besparing is er een kwalitatieve en kwantitatieve monitor ingericht. De resultaten zijn tot op heden een verbeterde samenwerking, voortijdige (vóór indicatie) bijsturing en eerder afschalen van hulp. Qua kostenopbrengst hangt het vervolg sterk samen met het aantal afgegeven indicaties. Tijdens de coronacrisis zien we een afname van het aantal indicaties, wat na de crisis mogelijk weer kan toenemen. Omdat vooraf de verwachte financiële opbrengsten niet duidelijk waren, hebben wij dit als een PM-post opgenomen in het maatregelenplan II. De resultaten van dit project zijn tot op heden boven de 100.000 euro. We verwachten dat deze aanpak tot verdere besparingen zal leiden.

Integrale Ketenaanpak Maatschappelijke Opvang (MO)   
Doel van dit project is (1) minder mensen in de maatschappelijke opvang, (2) korter in de opvang en (3) snellere doorstroom naar zelfstandig wonen. Om dat te bereiken zijn in het project maatregelen uitgewerkt die in 2020 worden geïmplementeerd. Het project is onderdeel van de uitvoering van de centrumgemeentetaken Maatschappelijke Opvang, voor de gemeenten Rijssen-Holten, Hellendoorn, Wierden, Twenterand, Tubbergen en Almelo.

Het aantal mensen in de opvang is de afgelopen jaren stabiel gebleven, rond de 200. We zien dus nog geen daling in het aantal personen dat gebruik maakt van de maatschappelijke opvang. Dit verwachten we wel nadat de maatregelen zijn ingevoerd. In de planning van het project lopen we daarin enkele maanden achter op schema, omdat de uitwerking van de maatregelen veel van de betrokken partijen vraagt en vanwege de coronacrisis. De belangrijke maatregelen, zoals de regionale uitstroom maatschappelijke opvang (zie onder), de samenwerking met de Doorbraakmethode en het Versnelfonds zitten in de pilotfase en worden voor het eind van het project ingevoerd. Andere maatregelen, zoals alternatieve bewindvoering en ‘Mobility Mentoring’ staan, mede vanwege de coronacrisis en de andere prioriteiten die de organisaties daardoor hebben moeten stellen, tijdelijk op een laag pitje.

De maatregelen en de samenwerking in de keten gaan zorgen voor minder druk op de maatschappelijke opvang in Almelo en meer huisvesting van (dreigend) dak- en thuislozen in Almelo en zeker ook de andere gemeenten in de subregio Almelo. Het project Integrale ketenaanpak MO heeft het inzicht opgeleverd dat het niet alleen gaat om de capaciteit in de opvang, maar om de wijze waarin gemeenten, woningcorporaties en zorgaanbieders er in slagen dakloosheid te voorkomen en mensen zo snel mogelijk weer terug te krijgen in een woning in de wijk.

De belangrijkste maatregel voor de daling is het deelproject Regionale Uitstroom MO, waarin samen met de woningcorporaties in Twente afspraken worden gemaakt over woningen voor dak- en thuislozen. We streven ernaar deze afspraken na de zomer 2020 vast te kunnen leggen. In de oorspronkelijke planning met Vereniging WoON was dit voorjaar 2020, de uitwerking vergt meer tijd (zie boven). We verwachten met deze afspraken dat de druk op de maatschappelijk opvang afneemt in de jaren er na: qua aantal opvangplekken en doorlooptijd. De overige maatregelen zijn essentieel om de instroom of terugval in de maatschappelijke opvang te voorkomen. Het project brengt de maatschappelijke effecten van de maatregelen in kaart.

Voor de ontwikkeling van het aantal mensen dat gebruik maakt van de maatschappelijke opvang geldt de kanttekening dat maatschappelijke ontwikkelingen (bijvoorbeeld een recessie) kunnen leiden tot meer dak- en thuislozen die we moeten opvangen. De integrale ketenaanpak MO zorgt daarbij in ieder geval voor korter verblijf in de opvang en een snellere en succesvolle uitstroom naar een normale woonplek.

Voorliggende voorzieningen Jeugd
Eind 2019 is gestart met een inventarisatie naar welke mogelijkheden er zijn voor voorliggende voorzieningen voor Jeugd, zodat er minder gebruik hoeft te worden gemaakt van geïndiceerde jeugdzorg, vooral op het gebied van OMD (Ondersteuning Maatschappelijke deelname).
Deze mogelijkheden zijn geïnventariseerd en onderzocht waarbij de focus lag op normaliseren en de-medicaliseren door de voorziening ‘zo normaal en zo dichtbij mogelijk’ te kunnen organiseren.

Er wordt gekozen voor een drieledige oplossing, waarvan elk onderdeel een voorliggende voorziening betreft. Er wordt meer gebruik gemaakt van reguliere Buitenschoolse Opvang met eventuele inzet van een Sociaal Medische Indicatie. Daarnaast wordt er een Buitenschoolse Opvang Plus georganiseerd, met bestaande BSO-organisaties. Hierbij bestaat het plusdeel uit kleinere, prikkelarme groepen met passende begeleiding, in samenwerking met maatschappelijke partners en mogelijk een jeugdhulpaanbieder. Als laatste deel van het drieluik wordt met maatschappelijke partners en sportverenigingen een nieuw voorliggend aanbod vormgegeven. De eerste twee onderdelen van het drieluik worden geïmplementeerd binnen de huidige werkwijze, het laatste onderdeel wordt in de vorm van een tweejarige pilot georganiseerd. Aan de hand van een business case is uiteengezet wat de mogelijke maatschappelijke en financiële effecten van deze voorziening zijn. In de tweede helft van 2020 zullen we aan de slag gaan met de daadwerkelijke invulling van dit drieluik zodat we begin 2021 – conform planning – kunnen starten met het aanbieden van deze voorzieningen.

Doorlopende lijn van zorg naar werk
Binnen de doorlopende lijn van zorg naar werk willen we bereiken dat er meer aandacht komt voor werk bij de wijkcoaches en dat wijk- en werkcoaches elkaar op dit onderwerp beter gaan vinden. Daarnaast is het de bedoeling dat er samenwerking met (keten)partners (werkgevers, zorgpartijen en onderwijsinstellingen) wordt gezocht waarbij ontwikkelingsgericht werken wordt beloond. Inwoners vanuit verschillende begeleidingstrajecten kunnen bij dezelfde werkgever worden geplaatst en aldaar integraal worden begeleid waardoor er een efficiëntievoordeel wordt behaald. In de beginsituatie (eind 2020) verwachten we 20 inwoners via deze constructie te kunnen plaatsen bij twee werkgevers. Dit project verloopt conform planning. In het verleden heeft reeds een pilot plaatsgevonden met Preston Palace, deze werkwijze willen we doorontwikkelen. Als de structuur goed functioneert, kan deze ook bij andere werkgevers worden toegepast waarmee deze manier van werken structureel verankerd kan worden.

Zorg en Veiligheid
Wij zetten in op een intensievere samenwerking tussen de domeinen Veiligheid en Zorg. Zoals verwoord binnen programma Veiligheid zal er in het kader van de versteviging van de samenwerking tussen Zorg en Veiligheid een voorstel komen om vorm en inhoud te geven aan de preventieve kant van de aanpak van mensenhandel en uitbuiting. Dit met de focus op voorlichting en handelingsperspectief voor zorgprofessionals en het inrichten van een meldingssysteem. Voor deze preventieve aanpak wil het college een incidenteel budget van 50.000 euro per jaar voor de jaren 2021 en 2022 beschikbaar stellen.

Waar staan we nu
Maatregelenplannen
Na een kleine twee jaar kunnen we concluderen dat er veel werk is verzet. De meeste maatregelen liggen op koers. De maatregelen die (nog) niet zijn gerealiseerd, zijn vervangen door het project met gecertificeerde instellingen. In de tabel hieronder hebben wij de maatregelen opgenomen met daarbij de taakstelling. We hebben bij alle maatregelen de balans opgemaakt en op basis van de huidige stand van zaken getoetst in hoeverre de uiteindelijk te realiseren taakstelling in 2022 gehaald zal worden. De maatregelen die op koers liggen en waarbij wij verwachten dat de besparing in 2022 gehaald zal worden, zijn aangegeven met een groene smiley.

Omschrijving

2019

2020

2021

2022

Op koers

Volgnr

Maatregelenplan 1 (BW-6696 )

1

Doorbraakmethode

750

2.251

3.750

4.500

Ja

2

Dagstructurering

300

400

440

440

Ja

3

Besparing middelen GIDS

240

240

240

240

Ja

4

Peuteropvang

150

150

150

150

Ja

Subtotaal Maatregelenplan 1

1.440

3.041

4.580

5.330

Paragraaf

Maatregelenplan 2

1

Invoeren nieuwe Verordening en beleid

PM

Ja

2

Aanpassing PGB tarieven

100

200

200

Ja

3

Stoppen met dienstencheques

120

120

120

Ja

4

Anders organiseren wassen en strijken

200

200

200

-

5

Onderzoeken gebruik scootmobielen

PM

PM

PM

Ja

6

Versterken voorliggend veld

6.1

- Persoonlijke netwerkcoach

82

82

82

82

Ja

6.2

- Uitbreiden kinder- en pubercoach

50

50

50

Nee

7

Ombouw dagbehandeling

137

137

137

-

8

Jeugdhulp in het onderwijs

58

175

175

175

-

Subtotaal Maatregelenplan 2

140

864

964

964

Gecertificeerde instellingen

100

Ja

Totaal verwachte besparingen

1.580

3.905

5.544

6.394

Inventarisatie invulling taakstelling per 2022

 Totaal

 5.832

Ja

 Te realiseren besparingen

-1.150

-3.150

-5.150

-7.550

Inzet extra middelen jeugdhulp

 1.800

Saldo

82

Programma Zorg
Binnen het programma zijn meerdere projecten samen met onze (keten) partners opgestart. De meeste projecten zitten nog in de verkennings- of opstartfase. Door de huidige coronasituatie merken we dat de uitvoering van een aantal van deze projecten vertraging oploopt. Enerzijds heeft dit te maken met verschoven prioriteiten bij onze partners. Anderzijds is het nog zoeken naar nieuwe werkwijzen binnen de RIVM-richtlijnen. We willen binnen het programma Zorg maximaal bijdragen aan het dempen van (mogelijke) negatieve effecten van het coronavirus en de kansen die zich voordoen optimaal benutten. Dit doen wij samen met onze (keten)partners, hetzij binnen de lopende projecten hetzij door nieuwe op te starten projecten.

Betekenis voor de toekomst
Ondanks dat we veel stappen in de goede richting hebben gezet en met de meeste maatregelen erin slagen om de financiële ambities te realiseren, blijft het een grote opgave om onze ambities en doelstellingen te realiseren. In het bijzonder onze ambitie om beter uit te komen met de Rijksmiddelen.

De lokale situatie is sterk afhankelijk van autonome ontwikkelingen in de samenleving en het gevoerde rijksbeleid. We zien een toename in het aantal thuiswonende ouderen, kwetsbaren en dementerenden met bijkomende zorgvragen en veiligheidsrisico’s. Daarnaast zien we ook een (te) hoog aantal zorgvragen onder jeugdigen, waarbij deze zorgvragen ook steeds complexer van aard zijn. In Almelo scoren wij structureel hoog op de factoren die de kans op toenemende zorgvraag bepalen. Wij voorzien dat de coronacrisis dit mogelijk versterkt. Verder is er sprake van een hogere geluksnorm dan voorheen, een hoge prestatiedruk en hoge verwachtingen. Dit leidt ertoe dat steeds vaker professionele hulp wordt gezocht voor ‘alledaagse’ problemen en voor gedrag dat afwijkt van het gedrag van anderen. Hierdoor ontstaat een toenemende zorgafhankelijkheid. Daarom moeten we sterk blijven inzetten op de doorontwikkeling van de preventieagenda en het terugleggen van de verantwoordelijkheid bij onze inwoners.

Het is lastig om te sturen op de open einde regelingen in de Wmo en Jeugdwet, omdat onze invloed op de prijs (P) en de aantallen (Q) beperkt is. Ook onze financiële verhoudingen en de opstelling van het Rijk hebben grote gevolgen voor onze ambities en doelstellingen. Zoals onduidelijkheid over de nieuwe verdeelmodellen en wat de financiële effecten zullen zijn van de doordecentralisatie van beschermd wonen en maatschappelijke opvang en aanpassing van het woonplaatsbeginsel in de Jeugdwet.

Ondanks alle inspanningen maken deze ontwikkelingen dat de verhouding tussen onze ‘inkomstenkant’ en ‘uitgavenkant’ nog niet in balans zijn. Dat zou halverwege deze periode ook nog niet het verwachte resultaat zijn, immers: we zijn “halverwege”. Echter wel “goed op weg”. Dit betekent dat we ons moeten blijven inzetten op de lobby: voor structureel meer Rijksmiddelen en minder eenzijdige Rijksingrepen. Kortom; er is een lange adem nodig om het stelstel van zorg en ondersteuning in Almelo maatschappelijk en financieel duurzaam te maken.

ga terug
Deze pagina is gebouwd op 12/21/2020 13:44:29 met de export van 07/01/2020 14:55:36